Vereffening van een besloten vennootschap (bv)

Het vermogen van de rechtspersoon, meer specifiek wordt er in dit artikel enkel ingegaan op de besloten vennootschap (hierna: bv), moet worden vereffend nadat de ontbinding is uitgesproken door de rechter of als de ontbinding op een andere wijze is ingetreden.

In veel gevallen benoemt de rechter de vereffenaars. Indien er sprake is van vrijwillige ontbinding staat het de bestuurders vrij om zelf op te treden als vereffenaar. Het is aan de vereffenaar(s) om de lopende zaken af te wikkelen, vorderingen te innen, schulden te betalen en voorraden te verkopen.[1]

Gedurende het afwikkelen van de lopende zaken blijft de ontbonden rechtspersoon voortbestaan. De rechtspersoon is in staat van liquidatie. Anders gezegd de vereffening van het vermogen. ‘In liquidatie’ dient achter de statutaire naam van de rechtspersoon in alle stukken en aankondigingen te worden toegevoegd.[2] Het vervolg van de vereffening hangt af van de vraag of er op het moment van ontbinding wel of geen baten zijn.

Voldoende baten

Tijdens de liquidatiefase worden alle schulden betaald, vorderingen geïncasseerd, voorraden verkocht en contracten beëindigd. Dit is enkel indien er sprake is van voldoende baten. Het vermogen wordt verdeeld onder de schuldeisers en alle schulden worden afgelost. Indien er na het uitkeren van de schuldeiser nog vermogen overblijft, keert de vereffenaar dit uit aan de aandeelhouders (tenzij de statuten anders bepalen. De vereffenaar stelt daartoe een rekening en verantwoording van de vereffening op, waaruit de omvang en samenstelling van het overschot blijkt. Als er meer dan één gerechtigde is voor het overschot, stelt de vereffenaar bovendien een plan van verdeling op. Alvorens het aanwezige kapitaal wordt uitgekeerd, dienen eerst de schulden te zijn voldaan en de liquidatieperiode te zijn verstreken.

Onvoldoende baten

Het kan voorkomen dat er geen- of te weinig baten zijn om te vereffenen. Als de vereffenaars constateren dat de schulden van de ontbonden rechtspersoon waarschijnlijk groter zijn dan de baten, dan moeten zij aangifte tot faillietverklaring doen. In dat geval gelden dan de regels van het faillissement. De plicht tot faillissementsaanvraag vervalt indien alle (bekende) schuldeisers er mee instemmen dat de vereffening zonder faillissement verdergaat. Hierop volgt dan vaak een schuldeisersakkoord.

Ontbinding zonder vereffening (turboliquidatie)

De wet bepaalt in artikel 2:19 BW dat wanneer er op het tijdstip van ontbinding geen baten zijn, houdt de rechtspersoon per direct (dus zonder vereffening) op te bestaan. Dit voorkomt administratieve rompslomp. De zogeheten turboliquidatie is enkel mogelijk indien er geen baten en schulden of uitsluitend schulden heeft. De BV is dan feitelijk leeg en hoeft niet vereffend te worden.

Als er sprake is van benadeling door een turboliquidatie ten aanzien van de schuldeiser, dan is het onder voorwaarden mogelijk om alsnog het faillissement van de ontbonden rechtspersoon aan te vragen. Er moet door de schuldeiser gesteld worden dat de rechtspersoon nog baten heeft. De rechter kan vervolgens een ontbonden rechtspersoon failliet verklaren (indien voldaan aan de vereisten van een faillietverklaring).

Het wettelijke recht om bij schulden versneld te ontbinden (turboliquidatie), betekent niet dat het bestuur daarmee zonder meer aansprakelijkheid ontloopt. Het bestuur kan aangesproken worden op onrechtmatige gedragingen. Dit geschiedt ter voorkoming van fraude. Omgekeerd is een turboliquidatie niet per definitie onrechtmatig wanneer uitsluitend schulden aanwezig zijn.

Verzoek tot heropening van de vereffening

Echter, kan het gebeuren dat, nadat de rechtspersoon is opgehouden te bestaan, nog een schuldeiser opkomt of dat van het bestaan van een bate blijkt. In dat geval kan de rechtbank op verzoek van een belanghebbende de vereffening heropenen. Een verzoek zal worden toegewezen indien aannemelijk is dat er nog sprake van baten is. Het vervolg van de vereffening is dan hetzelfde als hierboven omschreven. Wederom geldt hier dat als blijkt dat er onvoldoende baten zijn om de schulden te voldoen, de vereffenaar alsnog het faillissement aan dient te vragen. Mits er geen schuldakkoord tot stand is gekomen.

Indien u vragen heeft over een lopende vordering bij Armaere ten aanzien van een ontbonden of ‘lege’ BV, neem dan gerust contact met ons op.

[1] Kvk, Ontbinding rechtspersonen, Maart 2021, Kvk.nl.

[2] Artikel 19 boek 2 Burgerlijk Wetboek (2:19 BW).

Dit artikel is geschreven door Samantha Plekker

Terug naar overzicht